De cijfers die enkele dagen geleden door Decenniumdoelen 2017 werden voorgesteld, tonen aan dat het voornamelijk op socialistische leest geschoeide armoedebeleid door de jaren heen totaal geen zoden aan de dijk zet. Integendeel, jaar na jaar kleuren de cijfers roder en roder. In plaats van ervoor te zorgen dat wie arm is uit de armoede geraakt, installeerde men een armoede-industrie die misschien wel over de armen, maar alleszins niet voldoende mét de armen bezig was.

En ja, het in kaart brengen en het in cijfers gieten van de armoede is niet onbelangrijk, net zoals het mondig maken van wie in armoede leeft. Maar een aanpak die zich daartoe beperkt, is gedoemd om te mislukken. De resultaten liegen er dan ook niet om: de jongste cijfers tonen aan dat in 2014 één op de acht kinderen en elf procent van wie in Vlaanderen woont, in armoede leeft.

Als Vlaams minister van Armoedebestrijding ben ik daar uiteraard niet blind voor. Net zoals ik niet blind ben voor een aantal maatschappelijke evoluties die deze cijfers niet onmiddellijk positiever zullen kleuren. Zo worden we de jongste jaren geconfronteerd met een wereldwijde financiële en vluchtelingencrisis.

En vooral die laatste baart me zorgen. Vandaag zien we dat maar liefst 57,6 procent van de kinderen geboren in armoede een moeder van niet-Europese origine heeft. Tegenover een gemiddelde van 12 procent in Vlaanderen. En 41 procent van de niet-EU-burgers in Vlaanderen heeft een inkomen onder de armoedegrens. Opnieuw een groot contrast met het gemiddelde van 11 procent. Als we het dan toch over cijfers moeten hebben, dan kunnen die wel tellen.

Bij mijn aantreden als Vlaams minister zette ik dan ook onmiddellijk een nieuwe koers in. Wie arm is moet worden geholpen. Dat staat buiten kijf. Jaar na jaar investeert deze regering recordbedragen in sociale huisvesting, de zeer concrete acties uit het Vlaams Actieplan Armoedebestrijding lopen intussen allemaal, onze kinderopvangtarieven en ons onderwijssysteem behoren tot de meest democratische van de wereld, de sociale toeslagen in de kinderbijslag werden fors uitgebreid, de leeflonen werden in twee jaar met zes procent opgetrokken, tal van sociale correcties werden ingevoerd, indien mogelijk worden rechten vandaag automatisch toegekend. En ik kan zo nog even doorgaan.

Zelfvertrouwen en eigenwaarde

Maar, en dit is hét grote verschil met het vorige beleid, armoede is voor mij geen eindstation. Natuurlijk is er een groep mensen die altijd en blijvend ondersteuning zal nodig hebben - en die zullen wij ook blijven geven. Maar de essentie van ons armoedebeleid bestaat er juist in dat wie in armoede zit, zo veel mogelijk de weg eruit vindt. En ik geloof niet dat dit kan door ongebreidelde financiële steun te geven, maar wel door ervoor te zorgen dat wie in armoede leeft, opnieuw zelfvertrouwen en eigenwaarde vindt, waardoor hij of zij professioneel aan de slag kan en de weg vindt in onze samenleving, het schoolleven van de kinderen, ... Volgens de 'progressieven' moet de overheid alles doen en gewoon een zak met geld op tafel zetten en dat signaal geven ze ook voortdurend aan die mensen in armoede. Denken zij nu werkelijk dat dit hun zelfvertrouwen bevordert en dat ze daardoor gaan beginnen geloven in hun eigen
capaciteiten, die ze wel degelijk hebben?

Wanneer ik nieuwkomers verplicht Nederlands te leren, is dat heus geen pesterij maar wel een hefboom om de job- en onderwijskansen en de deelname aan de samenleving van die mensen te verbeteren. Want het hebben van een inkomen uit arbeid is en blijft nog steeds de beste hefboom om uit armoede te raken of er niet in te belanden. Ook bij mijn ééneuromaaltijden, waarover links lacherig doet, staan kinderen en zelfredzaamheid centraal. Een gezonde warme maaltijd gekoppeld aan begeleiding van de ouders en huiswerkbegeleiding voor de kinderen. Of mijn financiële steun aan projecten die jongeren in armoede laten participeren aan het sport- en verenigingsleven. Dergelijke initiatieven zorgen ervoor dat gezinnen en kinderen uit hun isolement geraken, gezond en betaalbaar kunnen eten en mensen leren kennen die hen met raad en daad bijstaan.

Structureel

Willen we de armoede uit Vlaanderen helpen? Ja, graag. Maar niet met oude recepten die gewoon het armoedeprobleem benoemen zonder het structureel op te lossen. We moeten zoeken naar oplossingen. Ik roep dan ook iedereen op, en niet in het minst onze middenveld - en armoedeorganisaties die jaarlijks van Vlaanderen zo'n honderd miljoen euro krijgen om armoede te bestrijden, nog meer de handen uit de mouwen te steken. Zodat we de groep van mensen die in armoede leven het zelfvertrouwen geven om een beter leven uit te bouwen. Zodat wie arm is, niet per definitie arm moet blijven.